Twee amateurarcheologen uit Duitsland verzamelden in de Grote Piramide in Egypte bewijs waaruit zou blijken dat het klassieke wereldwonder door inwoners van de legendarische stad Atlantis is gebouwd. In april 2013 kregen Dominique Görlitz en Stefan Erdmann toegang tot delen van de piramide die normaal zijn afgesloten voor publiek. Ze smokkelden de bewijsstukken mee naar Duitsland en waren van plan een documentaire te maken over hun zoektocht. Het tweetal nam verschillende voorwerpen mee, waaronder delen van een cartouche van farao Cheops. Een cartouche is een omcirkeling van de naam van Egyptische koningen en koninginnen in hiërogliefen.
Vastgehouden
In november verscheen een trailer van de documentaire op YouTube. Nadat het nieuws naar buiten was gekomen publiceerde de Duitse ambassade in Caïro een verklaring waarin werd benadrukt dat de ambassade en het Duits Archeologisch Instituut afstand namen van het werk van Görlitz en Erdmann.
De twee Duitse amateurarcheologen en hun cameraman worden nu vastgehouden, evenals zes Egyptenaren, enkele bewakers en inspecteurs van het Egyptische ministerie van Oudheden die de mannen toegang verleenden. Ze lopen de kans te worden veroordeeld.
De meeste onderzoekers beweren dat de piramide rond 2500 voor Christus is gebouwd, maar anderen - waaronder Görlitz en Erdmann - stellen al geruime tijd dat de cartouche van Cheops nep is. Zij zeggen dat kolonel Howard Vyse de cartouche in 1837 zelf heeft geschilderd om de financiering van toekomstige expedities veilig te stellen.
Dateren
Görlitz en Erdmann willen het pigment dat is gebruikt voor de cartouche laten dateren door de Universiteit van Dresden. Ze hopen aan de hand van het pigment aan te kunnen tonen dat de Grote Piramide is gebouwd door een beschaving die vele malen ouder is dan de Egyptenaren.
Afgelopen december verontschuldigden Görlitz en Erdmann zich per brief aan het Egyptische ministerie van Oudheden voor de schade aan de piramide. Ze boden aan de schade te betalen en benadrukten dat het nooit hun intentie was om de piramide te beschadigen. Minister van Oudheden Mohamed Ibrahim heeft de excuses in eerste instantie niet aanvaard.
Bron : Niburu
